Het vrouwke had er een familiekamer voor ons vieren geboekt in een charmante chambre d’hôtes iets ten noorden, bij een kleinere uitvoering van de Sommebaai, die van de rivier L’Authie.
De eerste dag reden we echter de Sommevallei voorbij want we wilden een wandeling maken op de kalkkliffen bij Ault. Net ten zuiden van de Sommevallei stijgt het landschap geleidelijk door het krijtmassief. Aan de kust wordt dat recht afgesneden door de zee.
De krijtrotsen, Ault en in de verte de baai van de Somme |
Terug in Ault was het water ver genoeg gedaald om al eens het strand op te gaan. Dat was nog erg smal en we waren wat teleurgesteld dat er geen fossielen te vinden waren. Als we naar Cap Blanc Nez gaan is dat altijd de attractie, maar hier schijnen deze krijtlagen er geen vrij te geven. Wat er wel te vinden was waren bergen silexkeien.
De zee speelt er met een rommelend geluid carambole mee en maalt alles tot gruis. Misschien dat we daarom geen fossielen vonden?
We reden naar de noordzijde van de baai, waar een poging om een stuk van de baai in te polderen ooit mislukte – en daarna het gebied een vogelparadijs werd: het Parc du Marquenterre. Nu is dit tevens een paradijs voor vogelliefhebbers, want je kan er enkele wandelingen maken van kijkhut naar kijkhut. Het hele gebied, dat bestaat uit een tiental grote en kleine plassen werd zo ingericht dat je als bezoeker ongezien dertien kijkhutten kan aandoen. Alle paden zijn er geflankeerd door met bramenmassieven en struiken begroeide wallen. Geen vogel die je ziet aankomen. We huurden er twee bijkomende verrekijkers, zodat elk gezinslid er een had.
Zo konden we die dag veel zien. Het begon al met een Kraanvogel. Maar die woont er blijkbaar permanent, want het dier kan niet meer vliegen na een ongeval. Verder zagen we Smienten, Bergeend, Aalscholver, Wintertaling, Wilde eend, Kievit, Kluut, Bruine kiekendief, Blauwe reiger, Grote en Kleine zilverreiger, Heilige ibis, Fazant, snel voorbij scherende sterntjes en een hoop meeuwen, Meerkoet, Waterhoentje, Dodaars, Slobeend en Tafeleend. En dan spreek ik nog niet over het kleiner gevogelte zoals Goudhaantje of IJsvogel.
Geen foto’s gemaakt die ergens op lijken, want het gebrek aan zon herleidde al mijn pogingen tot kleurloze fletse beelden. Wat ons het meest bijbleef was het groepje Watersnippen. Had niet iemand van die vogelaars ons er op gewezen, we hadden ze nooit opgemerkt – zo gecamoufleerd zijn die beestjes! En er zat er eentje zo dicht bij de kijkhut!
Op de derde dag wilden we naar het strand. Geen zin om nog ver te rijden dus we kozen voor de kust nabij onze Chambre d'hôtes.
Iets ten noorden van Fort-Mahon-plage is er een uitgestrekt duinengebied, wel anderhalve km breed, dat geflankeerd wordt door strand - een twee kilometer lange aanslibbingsstrook van de rivier L'Authie. Ideaal om er naar schelpen te gaan zoeken. En er was een parking op het eind van de rue de L'Authie.
Niets dan duinstruweel |
We volgden het "pad van de vissers" doorheen de duinen.
Het strand voldeed aan de verwachtingen. Groot en eenzaam en vol schelpen. Het lag er om te beginnen vol van die hele grote Otterschelpen. Die vind ik nimmer op onze stranden! En het vrouwke vond tussen de kleine schelpjes enkele kleinoden: Schepjes en Ovale parelmoerneuten. Maar ook de kinderen kwamen met vondsten af: Marmerschelpen, Gewone tapijtschelp en Noordse hartschelp. Zelf was ik blij eindelijk eens Rechtsgestreepte platschelpjes te vinden.
We gingen noordwaarts op het strand en draaiden helemaal met de duinengordel mee de monding van de L'Authie binnen. Daar stuit je dan op de eindeloze schorren, welke helaas helemaal ingepalmd zijn door de jagers. Het ganse duinengebied er bij is zogenaamd jachtreservaat "voor de jacht en voor de wilde fauna", staat er op het bord.
Toen we even fout gelopen waren en we een stukje door de grasvlakte doorstaken, deden we een Velduil opschrikken. Die vloog helemaal het strand op waar ie ons een tijdje van verre verstoord zat aan te kijken, waarna hij met een ruime bocht richting duinstruweel vloog.
Het ganse schorregebied ligt vol ondiepe vijvers die van de eerste tot de laatste valkuilen zijn voor elke overvliegende eend. Op elke plas dobberen plastic lokeenden en naast elke plas vind je een ingegraven schietpost. Het is opvallend dat die dingen allemaal een toegang bovenaan hebben. De jagers kruipen er in bij laag water en bij hoog water steekt slechts de top met schietgaten boven het wateroppervlak uit.
Hoe uitgebreid deze praktijken zijn zie je goed op deze googlemaps luchtfoto’s. Zowel de baai van de Somme als de monding van de L’Authie liggen vol dergelijke jachtputten. Vergelijk die oppervlakte maar eens met de oppervlakte natuurreservaat … je zal maar een eend in Frankrijk zijn!
Jachtputten in de monding van de L'Authie |
Enkele van de jachtputten in de baai van de Somme |
Na de maaltijd gingen we nog even naar het strand van Fort-Mahon-plage alvorens huiswaarts te keren. Een wel erg vrijpostige meeuw kwam ons uitzwaaien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten