Overal kan je op Île de Ré bij laagwater vreemdsoortige constructies zien opduiken. Ze horen toe aan de oesterkwekers, de 'ostréiculteurs'. Die beheren en exploiteren al eeuwenlang de oestergronden voor de kust. Ze kopen daartoe een concessie bij de staat, meestal voor dertig jaar. Dat is al sinds 1681 zo, sinds één of andere maritieme ordonnantie.
Veel van die dingen zien er roestig en ongebruikt uit, maar toch is er tussen heel wat activiteit. Er wordt aan- en af gereden met tractoren, opleggers worden geladen met lage bakken of zakken en in de oesterputten wordt er fris water gepompt. Een oesterkweker heeft altijd iets te doen.
Van juli tot september reproduceren de oesters zich. Dan worden de larven in de zee losgelaten. Ze leven er en tijdje als vrijzwemmend plankton, waarna ze zich voor altijd vastzetten op een geschikte plek. De oesterkwekers trachten dat broed te 'vangen' door geschikte substraten aan te bieden, meestal buisvormige 'collecteurs' in kunststof. Het ogenblik van aanbieden van die collecteurs luistert nauw, want er is concurrentie voor die open ruimte! Zakpijpen en Zeepokken zijn net enkele dagen voor de oesters geslachtrijp en nemen graag de beschikbare ruimte in. De ontwikkeling van het oesterbroed wordt dus opgevolgd om het juiste moment te kiezen. De collecteurs moeten ook net goed zijn - niet te vuil maar ook niet te proper - een dun laagje bacteriën of keizelwieren lijken die oestertjes te appreciëren.
Die buizen worden dan later opgevist om er de oesters af te wrikken. Er zitten dan oesters van verschillende leeftijden op, van één tot drie jaar. Dat afwrikken is zwaar werk - zeker voor de polsen!
De jonge oesters worden dan per leeftijd in zakken of bakken geplaatst op de 'tafels', dat zijn die roestige constructies. Daar kunnen ze dan verder groeien. Soms moeten de zakken wel eens ontdubbeld worden, omdat ze anders plaatsgebrek krijgen.
Als ze groot genoeg zijn, dan worden ze nog 'geaffineerd' alvorens verkocht te worden. Ze worden proper gemaakt en in een brak water bak gelegd waar ze gereinigd worden. In de traditionele oesterkwekerij gebeurde dit in het 'marais' - de oesterputten, nu meestal in betonnen bakken.
Oesterkweker zijn is blijkbaar een echt ambacht, dat met veel aandacht en toewijding uitgevoerd wordt,en dat heel wat gespecialiseerde kennis vergt. Ik was verbaasd dat ze zefls aan de buitenkant, aan de vorm kunnen zien of een oester 'laiteux' is of niet!