Maar geen nood. We kregen van Mevr Teahan de raad mee om niet bij de pakken te blijven zitten als het eens een mindere dag zou zijn. “Get in your car and drive around” zei ze – en “blijf niet binnen zitten miezeren”, maar dan in het Engels.
En we zijn hier al een week en we zijn nu nog niet verder op het schiereiland geweest … De perfecte dag dus om eens een stukje van die befaamde “Ring of Kerry”- autorondrit te doen. We zouden westelijk rijden en we zien wel wat de dag brengt. Ik zag alvast op de kaart in de omgeving van Caherdaniel enkele strandjes liggen. Eén ervan sloot aan op een baai waar er een pad aangeduid stond. Interessant genoeg om er eens te stoppen en te kijken wat dat nu eigenlijk is, die groene vlek achter het strand.
Ik had al vermeld dat het stuk “Ring of Kerry” van Kenmare tot Sneem nogal smal en door het groen er tunnelachtig uitziet. Wel, we waren blij dat dat effect iets voorbij Sneem gedaan was. Vanaf daar konden we genieten van vergezichten over Kenmare bay.
Het bleef helaas de ganse tijd grijs en regenachtig. Toen we ter hoogte waren van het eerste strand (met camping en veel drukte) liep iedereen er rond met pulls en regenjassen en paraplu’s. Maar slechts enkele kilometers verder, bij Derrynane bay zelf, klaarde het opeens op! Ik vond er een parking gelegen in een duinstruweel, niet ver van het strand.
En wat bleek … Derrynane bay is een klein paradijsje! Wat ik op de kaart gezien had bleek een duinengebied te zijn van vier-vijf hectare, in een half-verzande baai net waar een riviertje – de Coomnahorna– in de oceaan uitmondt. Iets waar ik al onmiddellijk opfleurde bij het eerste aanschouwen er van – want daar zag ik me direct een pareltje van een duingazon, inclusief zeldzame bloempjes en zag ik daar zelfs geen tapuiten opschrikken?
Gelukkig werd het gezinnetje door het zonnetje en de overenthousiaste papa al gauw opgebeurd, en zeker toen we na een korte wandeling bij het strandje zelf aankwamen. Aha! Dat was een schot in de roos! Tot bleek dat ze alle drie, op het verkeerde been gezet door de miezer, een stevige jeans aangetrokken hadden.
Dochter liet dat haar niet tegenhouden om dan maar in onderbroek te gaan pootjebaden. En algauw volgde het vrouwke haar voorbeeld. Handig die onderkleding die er van ver bikini-achtig uitziet. Geen Ier die het verschil ziet.
Klassieke strandgenoegens zijn doorgaans niet aan mij besteed. Ten eerste kan ik geen vijf minuten stilzitten op een strandhanddoek en ten tweede gaat mijn huidsoort niet samen met overmatig zonnelicht.
Maar met een camera in de hand kan ik uren zoet zijn in ietwat natuurlijke duinen. Daar valt altijd iets te beleven. Als er geen mooie planten in bloei staan zijn er altijd wel kevers of slakjes of vogels die de aandacht trekken. Of rupsen en konijneholen …
Hier was de eerste plek tijdens deze vakantie waar ik echt veel bloemen bijeen zag. Ik had ondertussen al zoveel van dat “groene Ierland” gezien dat ik volkomen uit de bol ging bij het zien van al dat kleurrijks, zelfs al stond het kort tegen de grond (door de konijnen).
Ik zag er onder andere Late ogentroost, Wilde tijm, Ogentroost, Liggende vleugeltjesbloem, Hondskruid, Blauwe zeedistel, Wondklaver, Tapijten van Echt walstro en hier en daar vielen Inktzwammen op. Die stonden op halfvergane paardendrollen.
Toen ik terugkwam van mijn kleine duinexpeditie werd ik door het gezin snel meegetroond naar diverse dingen die zij op het strand aantroffen. Een dode vis, een zeester die moest gered worden uit de branding, wier in het aanspoelsel en een boel vreemde schelpen die je op een Belgisch strand niet zo snel tegenkomt.
En we maakten heel wat buit! We vonden er nog Gewone en Wrattige venusschelp, Geruite en Gewone tapijtschelpen, Gewone artemisschelp, Noordse cirkelschelp, Een Sleutelgathorentje, Platte slijkgaper, Grote zwaardschede, Klein tafelmesheft, Paardenzadels, Ruwe en Gekleurde schaalhoren, Scheve hartschelp en natuurlijk ook Zaagjes en Strandschelp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten