Bij het boeken had ik keuze uit twee firma’s in Kenmare. Ik had ze al enkele malen zien uitvaren en mijn gevoel zei me dat we wellicht best waren bij Seafari. Star of Kenmare had misschien wel een mooier bootje met een hoger dek maar ik zag ze altijd in hoog tempo aan- en afvaren. Je kan met hen zowat elk uur uitvaren terwijl ze bij Seafari maar twee keer per dag de zee opgingen. Dus heb ik gisteren getelefoneerd. Toen de man hoorde dat ik van hem wou weten wanneer de beste condities zouden zijn om foto’s te nemen - ’s morgens of ’s namiddags - controleerde ie eerst nog de getijtabellen alvorens ons voor de namiddag te boeken.
Net toen we klaar stonden om te vertrekken naar het haventje viel mijn oog op een bootje voor de kust net onder ons vakantiehuisje. Was dat niet “onze” boot? Wat deed ie nu nog daar? Binnen een half uurtje moest ie toch al aangemeerd zijn? Dat zou ie toch niet meer halen?
Dus hielden we hem nog even in de gaten alvorens te vertrekken. Ik vreesde op een ogenblik dat ie in panne stond, want dat bewoog haast niet. Tot opeens mijne frank viel. Die keken daar naar nog steeds zeehonden! We waren hier al een hele week en we hadden niet door dat die zeehonden zo dicht zaten! En blijkbaar lag die boot daar wel heel erg dicht tegen!
En terwijl we stonden te kijken kwam de concurrentie aangevaren, maakte snel-snel een ruime toer rond eilandje én Seafari-boot en weg was ie. Ik wist dat ik de goede keus gemaakt had.
Moet ik er nog bijzeggen dat het nog even duurde voor het bootje in de haven lag? We vertrokken pas toen iedereen ingeschreven was, de kapitein zijn voice mail gecheckt had op bijkomende boekingen en er nieuwe thermossen koffie en thee ingeladen was. Je moet je wel een beetje laten meevoeren op het gezapige tempo, maar we hadden tijd.
Eens op zee kreeg ik toch wel bewondering voor de aanpak van onze kapitein. Het is niet makkelijk, een bootje vol toeristen entertainen op een traag tuffend tochtje over de zee. Maar de man heeft na twintig jaar voldoende ervaring. Met grapjes, liedjes en verhalen leidde hij ons door de verplichte veiligheidsinstructies en bereidde hij ons voor op wat we gingen zien, eens we bij de zeehondjes zouden aankomen. En ondertussen ook nog inspelen op wat er allemaal onderweg te zien was.
Ik vreesde al dat we niet al te veel zeehonden gingen zien, want helaas waren er twee gezinnen met erg jonge kinderen ingescheept en die waren na een tijdje wel erg ongedurig en soms luidruchtig.
Hij ging iets voorbij het eilandje voor anker en begon toen het schip voor te bereiden op waarvoor we eigenlijk kwamen: van dichtbij naar wilde zeehonden kijken.
Iedereen moest aan één kant van het schip gaan zitten. Hij had ondertussen al goed door wie hij vooraan op de eerste rij kon zetten en wie op de tweede rij. De eerste rij zit namelijk heel open en bloot achter de reling en daar mogen alleen degenen die echt stil kunnen zitten – voor minstens een half uur lang. Dames en ouderen kregen een dekentje tegen de wind. Kinderen mochten op de tafels helemaal in het midden. Daar zaten ze het minst zichtbaar voor de zeehonden en zaten ze toch hoog genoeg om zelf ook iets te zien. En voor de hele kleine kinderen werd in het afgeschermde deel van het schip een speelhoek klaargemaakt. Eén van zijn assistentes hield ze vanaf dan de ganse tijd zoet (en stil) en die deed dat wonderwel goed!
De iets oudere kinderen trakteerde hij vanuit zijn stuurkabine op een heuse poppenkast met drie pluchen zeehondenpoppen. Die drie beestjes legden het gedrag van hun echte soortgenoten uit. Fantastisch idee was dat! De kinderen zaten oprecht geboeid te luisteren en keken er achteraf echt naar uit om zeehondemoeders hun baby’s te zien kussen, aaien of te ondersteunen bij het zwemmen.
Daarna naderden we heel traag en doodstil gezeten het eilandje. Niemand mocht bruuske bewegingen maken – zeehonden zien beter dan wij -, we mochten al zeker niet wijzen -dan denken ze dat je uitgestrekte arm een geweer is - en de uitgedeelde verrekijkers mochten maar traag naar de ogen gebracht worden.
Maar het loonde zeker de moeite. Het komende halfuur voeren we telkens traag voorbij het eilandje om dan weer af te zakken met de stroom. En telkens kwamen we dichterbij de zeehonden. De verrekijkers hadden we eigenlijk niet nodig.
Als je ze zo over de rotsen gedrapeerd ziet liggen dan lijkt het of ze de ganse dag niks anders te doen hebben dan een wedstrijdje “het meest lijken op een rots met mossels”.
Op een gegeven ogenblik vertelde hij over het Ierse geloof in het bestaan van Selkies, mythologische wezens die hun zeehondenhuid kunnen afgooien en dan op land leven in mensenvorm. Hij vertelde dat Selkies en dus ook zeehonden van muziek houden, meer bepaald Ierse muziek, en dat ze er kalm van worden. Waarop plots de ene assistente viool begon te spelen, en de andere volgde met een kleine harmonica.
Wat volgens mij echter gebeurt is dat hij die zeehondenkolonie die hij dagelijks tweemaal bezoekt aan het gewennen is, zo van: “Als die boot verschijnt met de muziek, dan zal er niks bedreigends gebeuren – dan kunnen we allemaal rustig op onze rots blijven liggen”.
Tijdens de terugtocht kregen we koffie (of thee) en koek aangeboden – en iets sterkers – en kon ik uitgebreid met de kapitein keuvelen over natuur, natuurbeleving en –fotografie. En ook over hoe moeilijk het gaat om met deze business het hoofd boven water te houden.
Maar met mij heeft ie alvast één klant die heel tevreden huiswaarts ging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten